vrijdag 11 januari 2019

zaterdag 8 augustus 2015

je weet wat goed is en je doet het niet

Lees: Jakobus 4:11-17 Wie dan weet goed te doen, en het niet doet, voor hem is het zonde. Jak. 4:17 Christen zijn is in de praktijk veel meer dan het nalaten van allerlei zondige daden. Helaas wordt aan buitenstaanders vaak de indruk gegeven dat christenen vooral in de Bijbel lezen om te weten wat ze allemaal niet mogen doen. Natuurlijk mag God van mensen die door het geloof in de Heere Jezus de Goddelijke natuur deelachtig zijn geworden, verwachten dat zij een heleboel dingen niet meer doen die ze vóór hun bekering heel gewoon vonden. God laat door Jakobus echter zien dat het veel verder gaat: als we weten dat God een bepaalde stap van ons vraagt, en we doen die stap niet, zitten we net zo goed fout! Laten we dagelijks bidden dat we meer mogen lijken op de Heere Jezus, wiens voedsel was de wil van Vader te doen. ‘Maar wie bent u, die over een ander oordeelt’ (vers 12). Wat staan wij gauw klaar met ons oordeel over onze naaste! Meestal op losse gronden, niet uit eigen mond gehoord en achter zijn rug. Zo willen wij toch ook niet beoordeeld en behandeld worden? Wat kan ons oordeel liefdeloos en hooghartig zijn, alsof wij volmaakt zijn. Als wij meer zelfkennis hadden, zouden wij milder over anderen en strenger over onszelf oordelen. Maar wij kunnen toch niet leven zonder een oordeel te hebben over mensen en toestanden? Zeker. Maar dan ten eerste met Gods Woord in de handen en ten tweede in liefde en nederigheid. Wie uit genade leeft, bewijst genade.

zaterdag 25 juli 2015

Niets is moeilijker voor de hedendaagse mens.

Onderwerpt u dus aan God. Jak. 4:7
In dit hoofdstuk blijkt dat het helaas onder christenen weinig ‘christelijk’ kan toegaan. Er kan sprake zijn van strijd, jaloezie, onverhoorde gebeden, wereldgelijkvormigheid, hoogmoed en verdeeldheid. Dan zitten we volkomen fout! Laten we in zulke gevallen ook niet proberen er nog een geestelijk tintje aan te geven. Deze dingen komen echt niet uit de Geest voort! De vruchten van de Geest zijn immers:liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Gal. 5:22). Als we ons aan God onderwerpen, geven we Hem de leiding en is er voor de duivel geen plaats. Dan geeft God ook echt genade om hier op aarde de vruchten van Zijn Geest te laten zien.

 ‘Weet u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is?’ (vers 4). In de vragende vorm dus: weten jullie niet dat dit zo is? En de conclusie volgt er direct op: wie dus een vriend van de wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God. Let wel: dit wordt aan gelovigen geschreven! Zulke gelovigen worden zelfs aangesproken met: ‘overspeligen’! Daarvan kunnen wij echt schrikken. Iemand die heeft aanvaard dat de Here Jezus leed en stierf aan het kruis voor zijn zonden, kan toch geen vriend zijn van de wereld die Hem naar het kruis verwees? Dat klopt niet. Heb een heilzame schrik!

Lees  Ja k o b u s 4 : 1 - 1 0

zondag 19 juli 2015

lezen: Filippenzen 3:1-11

De kennis van Christus Jezus gaat alles te boven. Fil. 3:8

Weet je nog hoe het ging wanneer je als kind jarig was? Je mocht waarschijnlijk een lijstje maken met wat je graag wou hebben. Daaruit kozen je ouders, familie en/of vrienden, vriendinnen dan wat ze je wilden geven. Paulus zegt hier dat veel van de dingen die hij vroeger wilde hebben en deels ook had gekregen voor hem nu niets meer betekenden. Hij had iets beters gevonden voor zijn leven. Hij had Iemand gevonden die zó waardevol voor hem was dat hij er alles voor
over had om Hem beter te leren kennen: de Heere Jezus.
‘Alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht’ (vers 7).
Hebt u dat ook gedaan? Het is goed, dat wij onszelf deze vraag eens stellen. De apostel Paulus kon het zeggen. Hij had een schitterende carrière gehad binnen het jodendom. Wellicht had hij eens de plaats van Gamaliël kunnen innemen. Maar toen hij de Heere Jezus had ontmoet, was dat voor hem een voorbijgereden halte geworden. Een levensweg met moeiten, zorgen en vervolgingen lag voor hem. Maar het was de weg van en met de Heere Jezus. Die Weg koos hij met vreugde.
Daarom ook de vraag aan ons. Hebben wij álles wat in dit leven belangrijk schijnt, opgegeven om Christus’ wil? Laten we het anders vandaag doen en met de apostel zeggen: ‘Ik kies de weg van en met Jezus.’

maandag 15 december 2014

Waar komt de echte wijsheid vandaan?

Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, ...
Jak. 3:17a


Voor wie het nog niet weet, we leven in moeilijke tijden. In deze brief lezen we verder over de ‘laatste dagen’ (5:3). Daar vinden we waarschuwende woorden over deze eindtijd, die juist nu voor gelovigen een moeilijke tijd is. Er is wijsheid van boven nodig om hier beneden overeind te blijven in een wereld waarin zich veel dwazen bevinden die in
hun hart zeggen dat er geen God is (Ps. 14:1), en die ook leven alsof er geen God is. Wie wijsheid van boven heeft, moet daarom wel opvallen door zijn gedrag. Ziet men bij ons de kenmerken van de Heere Jezus, die ‘de wijsheid van God’ wordt genoemd 1 Kor. 1:24)? Deze wijsheid wil God ons graag mild en zonder verwijt geven als we Hem er om bidden.
Dan blijven we rein te midden van een onreine wereld.
‘Wie is wijs en verstandig onder u?’ (vers 13). Wat houdt die wijsheid eigenlijk in? Eenvoudig dit: toon uw wijsheid uit uw goede levenswandel en goede werken. En dan niet op een hoogmoedige manier eigen goede werken etaleren. Nee, maar in wijze zachtmoedigheid. De wijze doet goede werken in diepe ootmoed, omdat hij weet dat hij nog zo heel veel tekortschiet, en dat het goede niet uit hemzelf is maar uit Christus. Hij leeft uit de ware wijnstok, Jezus Christus; zonder Hem kan hij niets doen. Elke dag mogen we om die ootmoedige wijsheid bidden, opdat de Vader in de hemel verheerlijkt wordt.
Lees Jakobus 3 : 13-18

maandag 10 maart 2014

Struikelen in woorden

... Als iemand in woorden niet struikelt, is hij een volmaakt man,... Jakobus hfdst.3 vers 2
Jakobus spreekt in dit hoofdstuk speciaal de gelovigen aan, zoals blijkt uit de aanduiding ‘mijn broeders’ in vers 1. Hij wijst hier op het gevaar dat we struikelen in ons spreken. Nee, Jakobus maakt zich niet bezorgd over onze zinsbouw of onze woordkeus. Hij zegt dat het mogelijk is dat we met onze tong God loven, en we ditzelfde lichaamsdeel even later gebruiken om iets lelijks te zeggen van medemensen. Laten we onze tong, evenals de rest van ons lichaam, gebruiken om God te verheerlijken (1 Kor. 6:20). En laten we meer bedenken dat onze medemensen geschapen zijn naar de gelijkenis van dezelfde God, die we zojuist met onze tong (onze woorden, ons spreken) geprezen hebben.
‘U moet niet allemaal leermeesters willen zijn, mijn broeders. ’ (vers 1a). Waarom wilden velen in de Gemeente graag leraar en leider (herder) zijn? Jakobus heeft wel gemerkt dat dit niet uit edele motieven voortkwam. Velen vonden het gewichtig en eervol! De apostel zegt: u moet geen eer voor uzelf zoeken, maar onder de indruk komen van de grote verantwoordelijkheid die aan deze gave verbonden is. De profeten uit het Oude Testament voelden dat, en God moest hen vaak met grote aandrang roepen. Welke geestelijke instelling is nodig? Welke boodschap brengen wij? Paulus zegt: indien ik mensen wil behagen, kan ik geen dienstknecht van Christus zijn. Dat geldt ook nu nog! Lees Jakobus 3:1-12

maandag 10 februari 2014

Geloof en werken,hand in hand

U ziet dus nu dat een mens uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof. Jakobus hfdst. 2 vers 24 We kunnen wel zeggen dat we geloof hebben, maar als dat niet blijkt uit onze werken,hoe we leven, is het dood. Het is er gewoonweg niet. Wat voor soort werken zijn nu het bewijs van ons geloof? Twee voorbeelden noemt Jakobus. Niet direct voorbeelden van geloofswerken die wij zouden noemen. Wat Abraham deed, zouden wij kindermoord noemen. En wat Rachab deed, zouden wij landverraad noemen. Toch noemt God dit werken van het geloof. Dat komt omdat beiden God vertrouwden. Abraham offerde zijn zoon terwijl God had gezegd hem in deze zoon een ontelbaar nageslacht te zullen geven. Rachab geloofde dat God Zijn volk de overwinning zou geven, terwijl er nog niets van te zien was. Het geloof mag ook bij ons zichtbaar worden door de werken. Wie heeft nu gelijk: Paulus of Jakobus? Paulus zegt dat de mens zonder de werken van de wet gerechtvaardigd wordt. Alleen door het geloof en uit genade. En Jakobus zegt: ‘U ziet dus nu dat een mens uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof.’ En toch spreken ze elkaar niet tegen. Paulus spreekt tot mensen die menen door werken der wet voor God gerechtvaardigd te kunnen zijn en dat kán niet! Jakobus spreekt tot mensen die een verkeerde conclusie trekken uit: geloof alleen, alsof de werken er niet op aan zouden komen. Ook dat kan niet. Geloof moet gezien worden door de mensen. Lees Jakobus 2:14-26