dinsdag 10 juli 2012

identiteit

En ú moge de Heere doen toenemen en overvloedig maken in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij dat zijn tot u, 1 Thessalonika hfdst.3 vers 12. Paulus had met veel zorg het bericht over de pas bekeerde christenen afgewacht. Zouden ze staande zijn gebleven in de verdrukkingen? Zouden ze zich tegen hem, de ‘oorzaak’ van alles, en (wat erger is) tegen de Heere gekeerd hebben? Het wonder is gebeurd: hun geloofsvertrouwen en liefde waren eerder toegenomen! Juist die vervolgingen om Christus’ wil hebben hen nog dichter bij de Heere en bij elkaar gebracht. Herkennen we dat? Zijn ook wij niet apart- gezet met onze medechristenen door de ongelovige wereld om ons heen? Als gemeente, of als gezin in de straat? Als christenstudenten op school? En dan juist mogen we elkaar opzoeken, elkaar bemoedigen in het geloof en in de liefde. De komst van de Heere is een belangrijk onderwerp in deze brief. Hoe zal Hij ons aantreffen bij Zijn komst? Dat is de vraag in dit gedeelte. Bijzonder is dat je nooit tevreden moet zijn met een bestaande situatie. Terwijl geloof, hoop en liefde volop aanwezig waren in Thessalonica, wordt er toch aangedrongen op een voortgaande geestelijke groei. Met name van de lief- de. Zowel intern als extern. Liefde is met anderen bezig zijn, hen helpen, leiden en ondersteunen. Liefde is anderen dienen en niet jezelf zoeken. Waken, wachten en dienen zij onze identiteit in Christus! Lees 1 Thessalonicenzen 3:6-14

Geen opmerkingen:

Een reactie posten