vrijdag 26 november 2010

Begrepen?

Jezus echter, die dit wist, zei tot hen: Waarom valt u de vrouw lastig? Want zij heeft een goed werk aan Mij verricht. Mattheüs hfdst.26 vers 10.
Maria had Christus gezalfd met het oog op Zijn begrafenis. Uit deze zalving sprak haar liefde en toewijding tot de Meester, zeker, haar aanbidding. Zij had begrepen Wie Hij was en Hem geëerd daar waar de discipelen (nog) niets begrepen van wat hun Meester zou overkomen. De Heer Jezus verdedigt haar die zo’n offer (de waarde van een jaarlijks inkomen) aan Hem had besteed. De Heer verlangt dat de blijde boodschap tot redding van zondaars dit resultaat zal heeft: aanbidding van Zijn wonderbare Persoon. Bent u al een aanbidder? Het is een soort afscheidsmaal in het huis van Simon. Er is er maar één persoon die dat daar begrijpt. Dat kost haar een fles mirre. Verkwisting, noemen de discipelen het. Nee, zegt de Heer, een heel waardevol geschenk. Zij begrijpt Mij, en probeert uit te drukken wat ze van Mij vindt. Ze leeft met Mij mee. Ze heeft mij lief. Deze vrouw is een voorbeeld. Weten ook wij wat de Heer Jezus aangenaam vindt? Leven ook wij met Hem mee? Zijn ook wij dankbaar voor wat Hij voor ons gedaan heeft? En zo ja, wat kost òns dat dan? Hoeveel tijden van bewondering kennen wij? Hoeveel minuten dankbaarheid per dag? Juist dát is kostbaar voor de Heer. Wie de Heer Jezus niet aanbidt kan de Vader niet aanbidden.
Lees Mattheüs 26:6-16.
Groetjes,
<>< Pieter.

woensdag 24 november 2010

Rechtvaardige rechtspraak.

En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. Mattheüs hfdst.25 vers 46
Abraham sprak zo: "Zou de Rechter van de ganse aarde geen recht doen?"(Gen.18:25) toen hij bij de Here pleitte voor de rechtvaardigen, dat zijn gelovigen, in Sodom en de andere steden. Kon hij dat zomaar? Ja, want Abraham wist wie de Here is: de rechtvaardige Rechter. Zijn oordelen zijn rechtvaardig, omdat die geheel in overeenstemming zijn met Zijn wezen. Dat lezen we ook hier in het gebeuren met de schapen en de bokken. In Zijn rechtvaardigheid oordeelt Hij over de schapen en de bokken. Hoort u Zijn stem: Komt, gij gezegenden van Mijn Vader! Dat wil Hij ook graag tegen u zeggen, eenmaal u Hem als Heiland en Heer van uw leven hebt aanvaard. We lezen hier ook dat het evangelie is een zeer evenwichtige boodschap. Mensen zijn echter vaak eenzijdig. Wij spreken over behoudenis door geloof alleen en niet door werken. Dat is terecht; het duidelijke getuigenis van Gods Woord is dat een mens nooit door eigen werken gerechtvaardigd kan worden. Geloof en goede werken sluiten elkaar echter niet uit, als we ze maar in de goede volgorde laten staan: wij worden niet behouden omdat wij goede werken gedaan hebben, maar wel opdat wij ze zouden doen! Onze goede werken zijn het bewijs dat wij uit God geboren zijn.
Lees Mattheüs 25:31-46.
Groetjes,
<>< Pieter.

dinsdag 23 november 2010

geven, hebben, krijgen.

Want aan ieder die heeft, zal worden gegeven en hij zal overvloedig hebben; Mattheüs hfdst.25 vers 29.
Een van de belangrijke principes van het koninkrijk der hemelen is dat van de vermenigvuldiging. De zaaier gaat uit en het zaad vermeerdert zich tot honderdvoudige vrucht. De talenten worden gebruikt en brengen veelvoudige winst. Hoe werkt dat principe eigenlijk in ons leven? Zijn we in de afgelopen tijd dichter bij de Heer Jezus gekomen en is er vrucht gegroeid in ons leven? Sinds we tot geloof kwamen is er misschien al een hele tijd verstreken, is er dan ook geestelijke winst geboekt? Als dat niet het geval is, wijst de Heer hier een belangrijke wortel aan: geestelijke luiheid. Echte discipelen kennen hun rijkdommen en woekeren er ijverig mee. Ook dit: ‘Hebben’ is vandaag de dag veel belangrijker dan ‘zijn’. Mensen sloven zich dag en nacht uit om iets te ‘hebben’. In onze westerse wereld hebben we heel veel! Dit gedeelte gaat echter niet over materieel bezit. Het ‘hebben’ slaat hier op wat God ons in Zijn genade aangeboden heeft: eeuwig leven door het geloof in Zijn Zoon, Jezus Christus. Hij heeft ons dat bekendgemaakt door het evangelie. Als u die boodschap hebt gehoord, verwacht God dat u er ook iets mee gaat doen! Weten volstaat niet: grijp het eeuwige leven !(1 Tim. 6:12), voor het te laat is!
Lees Mattheüs 25:14-30.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 19 november 2010

En wat om middernacht?

Maar te middernacht klonk een geroep: Zie, de bruidegom! Gaat uit, hem tegemoet! Mattheüs hfdst.25 vers 6.
Deze middernacht komt alsmaar dichter en het keerpunt in deze welbekende gelijkenis van de tien maagden is een geroep in het duister. Er wordt heel wat geroepen (of zelfs geschreeuwd) in deze wereld, meestal om de aandacht op zichzelf te vestigen. Degene die hier roept, blijft echter anoniem. Hij vestigt slechts de aandacht op degene die eraan komt, de bruidegom. Zou er niet een keerpunt kunnen komen in het leven van veel mensen als wij een duidelijk geluid gaven over onze Bruidegom? En dan, precies zoals hier, niet alleen over Zijn komst, maar over Zijn Persoon, over Hemzelf, De Bruidegom! Jezus die mijn ziel bemint! Dat hoort het getuigenis van een christen te zijn: zélf op de achtergrond blijven en Hém op de voorgrond plaatsen. Het christendom is goed begonnen: mensen bekeerden zich van de afgoden om de levende en waarachtige God te dienen en uit de hemelen Zijn Zoon te verwachten! (1 Thess. 1:9,10). Helaas ebde die verwachting al spoedig weg. Er bleef van het dienen van God vaak weinig over. Dikwijls was er zelfs geen sprake meer van echte bekering. Een oppervlakkig christendom was wat overbleef. Vandaag is die toestand niet beter. Toch wil de Geest van God u en mij wakker schudden om weer te gaan leven in de verwachting
van de wederkomst van Jezus Christus!
Lees Mattheüs 25:1-13.
Groetjes,
<>< Pieter

dinsdag 16 november 2010

Bidden.

Bidt onophoudelijk. 1Thessalonikers hfdst.5 vers 17.
Eenvoudig duidelijk en toch soms zo moeilijk. Is er een dag in een christen leven waarin we Hem niet nodig hebben? Misschien niet dat u moet bidden dat uw vlucht voor uw vervolgers niet in de winter of op de sabbat valt. Er zijn heel wat grotere en kleinere verdrukkingen in het leven van Gods kinderen. En altijd zal de Heer dan een gebed in het hart van de Zijnen leggen – met de uitdrukkelijke bedoeling om door de verhoring daarvan Zijn nabijheid en Zijn liefde aan ons te laten merken. Dan stijgt de lofprijs op in een hart dat beroerd is door Hem Zelf. De gelovigen in de zwaarste verdrukking die straks aan Christus’ komst voorafgaat, zullen dat ervaren; en voor ons is Hij Dezelfde! ‘Zie, Ik heb het u voorzegd.’ Deze woorden van de Heer Jezus hebben in dit gedeelte van Mattheüs 24 vooral betrekking op de vervolgingen die het volk Israël, en met name de gelovige getrouwen onder dit volk, zullen meemaken. We mogen dit woord van de Heer zelf echter toepassen op alles wat Hij heeft gezegd en voorzegd. De Heer heeft ons in Zijn Woord zoveel beloften gegeven, dat je er stil van wordt als je ze leest. Soms vraag je je af: kan dat allemaal? Vergeving van zonden ontvangen, behouden worden van het oordeel, eeuwig leven ontvangen, een Heer hebben die altijd voor je zorgt; eens met Hem regeren? Ja, dat alles kan! Want Hij heeft het gezegd.
Lees Mattheüs 24:15-28.
Groetjes,
<>< Pieter

zondag 14 november 2010

Waarachtig zijn

Wee u echter, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u sluit het koninkrijk der hemelen voor de mensen; want uzelf gaat niet naar binnen, en hun die willen binnengaan, laat u niet toe binnen te komen. Mattheüs hfdst.23 vers 13.
Het zal je maar gezegd worden, anderen verhinderen om het koninkrijk der hemelen buinnen te gaan! Kunnen wij iets met zo'n uitspraak aanvangen? Ik denk het wel. We dienen ons af te vragen, of wij anderen niet op één of andere manier in de weg staan om ‘binnen te kunnen gaan’. In de weg staan om zich te bekeren, door ons gedrag misschien? In de weg staan om God de eer te geven door onze houding en onze woordenschat? Dat dit van u en mij nooit gezegd mag worden! Geen echte bemoediging denkt u wellicht. Dat is ook te begrijpen. Maar in dit hoofdstuk komt het ‘Wee u’ wel achtmaal voor en het woord huichelaars zevenmaal. Dat is wel iets om over na te denken. Nu moeten wij ook niet denken: Tja, wij zijn toch geen Farizeeën. Want is dat wel zo? De Heer Jezus noemt hen huichelaars, omdat ze wel vroom praten, maar het niet zijn. Dit grote gevaar kunnen ook christenen lopen. Wel vroom praten, maar je gedragen als een ongelovige. Dan kunnen ook de mensen ons terecht een huichelaar noemen. Daarmee schaden wij het getuigenis van onze Heer. Laten we leven naar wat we belijden.
Lees Mattheüs 23:13-22.
Groetjes,
<>< Pieter.

maandag 8 november 2010

Licht en lichten.

Want de God die gezegd heeft: ’Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. 2 Korinthiërs hfdst. 4 vers 6.
Merkwaardig! Onze bekering vergeleken met de schepping. Zoals de aarde vroeger woest en ledig was en gehuld was in een diepe duisternis, zo waren ook wij dat. Maar toen greep God in. Met een enkel gebod ‘Er zij licht’, brak het licht in de schepping door. Zo, lezen we hier, traden ook de lichtstralen van het evangelie onze harten binnen, om daar tot een nimmer dovende lichtbron te worden. En zoals wij vroeger duisternis waren en nu ‘lichten’ geworden zijn, zo mogen wij lichtbronnen zijn die de heerlijkheid van God ook zelf in deze wereld uitstralen. Zo’n lamp zet je toch niet in de kast, maar op de kast! Paulus had zijn taak als apostel niet zelf uitgezocht. Als dat zo was, had hij zichzelf de nodige verwijten kunnen maken, want velen stonden erg wantrouwig tegenover hem en trokken zijn apostelschap zelfs openlijk in twijfel. De reden dat Paulus de moed niet verloor, was dat hij wist hoeveel barmhartigheid God hem bewezen had door hem apostel te maken. Hij zag dan ook als geen ander de noodzaak om niet zichzelf te prediken, maar Christus Jezus als Heer en zichzelf als dienaar om Jezus’ wil. Uiteindelijk ging het Paulus alleen om Jezus. Paulus’ evangelie was het evangelie van de heerlijkheid van Christus. Wat kunnen wij veel leren van deze onvermoeibare prediker, die zichzelf wegcijferde in de dienst van Hem die hem had aangesteld.
Lees 2 Korinthiërs 4:1-6.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 5 november 2010

De Meester en de volgelingen

want een is uw Meester, en u bent allen broeders. Mattheüs hfdst.23 vers 8.
Een duidelijk woord van de Heer Jezus, ook weer naar ons toe: ‘Eén is uw Meester.’ Dat zou vandaag over onze hoofden heen kunnen klinken. Beamen we Hem als onze ene meester? Natuurlijk, en van harte. Maar dat heeft uiteraard zijn gevolgen. Hij heeft het dan echt voor het zeggen in ons leven! Dan is Hij onze Meester! Alleen Zijn voorbeeld telt, alleen Zijn Woord is het ware. En erkennen we elkaar ook als broeders. Ook die broe(de)r, of zus(ter) die u onjuist behandeld heeft? ‘Vergeeft elkander gelijk ook de Heee u vergeven heeft…’ Deze woorden spreekt de Heer Jezus niet uit om werknemers op te zetten tegen hun werkgever. Integendeel, de Bijbel spreekt op meerdere plaatsen duidelijk uit dat knechten hun meesters dienen te gehoorzamen. De Heer Jezus spreekt hier over bepaalde mensen die zichzelf graag ‘Rabbi’ – meester – laten noemen. Dat is fout. We moeten geen meesters willen zijn, maar dienstknechten van dé Meester en zo ook elkaar dienen. Als de Heer Jezus in Bethanië komt, zegt Martha tegen Maria: ‘De Meester is daar en Hij roept je.’ Maria staat dan direct op. Zó moet onze houding zijn: Hij is onze Meester en wij zijn gehoorzame volgelingen.
Lees Mattheüs 23:1-12.
Groetjes,
<>< Pieter.

woensdag 3 november 2010

het juiste onderzoek

Jezus nu antwoordde en zei tot hen: U dwaalt, daar u de Schriften niet kent, noch de kracht van God. Mattheüs hfdst.22 vers 29.
De Heer Jezus is ook hier 'to the point' in zijn antwoord op dit soort vragen van zijn tegenstanders en van de ‘gezonde leer’. Hij gaat niet in discussie. Hij toont ze wat hun échte probleem is, nl.: ‘U kent de Schriften niet.’ Hij antwoordt hun met een ‘Er staat geschreven…’ Zo moeten wij hen ook tegemoet treden. Maar kennen wij de Schriften? Zeggen wij niet vaak (zonder blikken of blozen): ‘Ik ben niet zo goed thuis in de Bijbel…’ Is dat eigenlijk niet een schande! Trouw het Woord van God lezen, onderzoeken, ernaar luisteren en ernaar handelen, dat is de normale omgang met de Schriften voor een christen. In dit gedeelte wordt de Heer Jezus opnieuw een strikvraag gesteld, ditmaal over de opstanding. Mattheüs vertelt er meteen bij dat de vraagstellers zelf helemaal niet in een opstanding geloven. Jezus gaat dan ook niet met hen redetwisten, maar verwijst hen naar ‘hun eigen’ Schriften, die ze in dit opzicht, uit ongeloof, bewust negeerden. God bleef Zichzelf in de Schriften namelijk de God van Abraham, de God van Izaak en de God van Jakob noemen, ook nadat deze mannen al lang gestorven waren. Hij bleef hun God, want Hij, de levende God, is niet een God van doden, maar van levenden. Daarom is Hij ook in staat mensen uit de graven te laten opstaan. Alle reden om daarover versteld te staan!
Mattheüs 22:23-33