donderdag 28 oktober 2010

JOHANNES 3:16 Een tekst die veel groots laat zien:

JOHANNES 3:16

Alzo - de grootste mate
lief - de grootste toewijding
heeft God - de grootste Persoon
de wereld gehad - de grootste uitgebreidheid
dat Hij - de grootste Gever
Zijn eniggeboren - de grootste exclusiviteit
Zoon - het grootste geschenk
gegeven heeft - de grootste daad
opdat een ieder - de grootste reikwijdte
die in Hem - de grootste Helper
gelooft - de grootste eenvoud
niet verloren ga - de grootste bewaring
maar - de grootste tegenstelling
eeuwig - de grootste tijdsduur
leven - het grootste bezit
hebbe - de grootste zekerheid

Sidney Wilson

dinsdag 26 oktober 2010

De uitnodiging

Opnieuw zond hij andere slaven uit en zei: Zegt aan de genodigden: Zie, mijn middagmaal heb ik gereedgemaakt, mijn ossen en mijn gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft. Mattheüs hfdst.22 vers 4.
Jezus Christus heeft Zijn werk volbracht. Iedere zondaar (ieder mens) kan nu rust vinden aan de voet van het kruis. We verkondigen nog steeds dezelfde uitnodiging, Gods knechten mogen uitgaan met dit genadeaanbod. Nadat de officieel genodigden het aanbod afgeslagen hebben, werd het aan allen aan de kruispunten van de wegen gericht. Van alle kanten komen de gasten naar de bruiloft. Maar helaas is er ook één zonder bruiloftskleren. Er zijn naam-christenen (die zichzelf christen noemen) die Christus niet ‘aangedaan’ hebben. Zij die van harte in Christus’ volbrachte werk geloven en niet alleen een toehoorder te zijn, zijn bekleed met de klederen van de Redding. In deze gelijkenis is ook sprake van mensen die uitgenodigd waren tot de bruiloft, maar die niet wilden komen. Het hier wel in de eerste plaats om de kansen die God in het verleden aan het volk Israël gaf. Toch kunnen we ook een toepassing maken op onze tijd. Nog elke dag wordt het evangelie gepredikt en klinkt dezelfde uitnodiging: Komt tot de bruiloft. En de redenen die de mensen aanvoeren om niet te komen, zijn nog steeds dezelfde: geen interesse, geen tijd, te druk. Maar het feest moet doorgaan. De bruiloftszaal moet vol worden. Wie niet komt, zal geoordeeld worden. Wie wél komt en de kledij der gerechtigheid aanvaardt zal de bruiloft meemaken, en delen in de vreugde van de Koning en van Zijn Zoon.
Lees Mattheüs 22:1-14.
Groetjes,
<>< Pieter.

maandag 25 oktober 2010

Achteloos verworpen.

Jezus zei tot hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: ’De steen die de bouwlieden hebben verworpen, die is geworden tot een hoeksteen; van de Heer is dit gebeurd en het is wonderlijk in onze ogen’? Mattheüs hfdst.21 vers 42.
Deze gelijkenis waarin de Heer tot de overpriesters en oudsten spreekt, klinkt hun meer dan bekend. Israël is immers die wijngaard. God had al zo vaak tot hun harten gesproken door de profeten, maar de vrucht was uitgebleven. God zond tenslotte Zijn Zoon en die was nu zelf onder hen. Maar ook Hij zou gedood worden. Israël zou Hem achteloos verwerpen. Hoe triest is dit resultaat van al Gods zorg! In de toekomst zal Hij echter, die nu voor de huisgenoten van God de Hoeksteen is, ook voor de overgebleven gelovigen in Israël de Hoeksteen zijn. De priesters en de Farizeeën begrepen maar al te goed dat de Heer Jezus de gelijkenis van de onrechtvaardige pachters met het oog op hen had uitgesproken. In het boek Jesaja, in hoofdstuk 5, komt de wijngaard immers al voor als een beeld van het volk Israël, waarvan de Heer tevergeefs vrucht verwachtte. Hoeveel profeten waren inmiddels het volk en zijn leiders komen waarschuwen? Zonder resultaat, helaas! Ten slotte zond God Zijn Zoon, van Wie Hij terecht mocht verwachten dat zij Hem zouden ontzien. De Heer Jezus laat hier zien dat Hij er feilloos van op de hoogte was dat men Hem zou doden. Hij zou die door de bouwlieden afgekeurde steen zijn, die door God tot een hoeksteen zou gemaakt worden.
Lees Mattheüs 21:33-46.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 22 oktober 2010

Meer dan een grote kuis.

En Hij zei tot hen: Er staat geschreven:’ Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd’; u maakt er echter een rovershol van. Mattheüs hfdst.21 vers 13.
De tempel, de plaats waar de Here Zijn naam deed wonen, was nu een handelscentrum voor allerlei kooplieden. De Heer Jezus verdrijft hen die hieraan deel hebben uit de tempel. Dit was de plaats waar God door middel van brand- en slachtoffers geëerd wilde worden. Ook die offers waren op zichzelf niet voldoende. Bij de Heer Jezus gaat het om wat er in het hart leeft. Hij verwacht dat wij zoals Hem alleen het hoogste genoegen vinden in het kennen van God en Zijn Liefde. Geen godsverering voor de uiterlijke vorm, laat staan openlijke ontheiliging van Zijn naam. Als de Heer Jezus Jeruzalem is binnengegaan, gaat Hij eerst en voor alles naar de tempel. Daar toont Hij het gezag dat Hij heeft. Allen die het huis van God tot een plaats van koophandel hadden gemaakt weten onmiddellijk waar ze verder kunnen met hun roverspraktijken. Niemand houdt Hem daarin tegen. Wanneer dat is gebeurd, is er weer ruimte voor de Heer om te werken. De tempel kan weer gebruikt worden als een plaats waar mensen met alles bij Hem terecht kunnen. In een mensenleven kan dat ook zo gaan. Als er in ons leven dingen zijn die niet goed zijn, moeten we die eerst weg doen. Dan is er ruimte voor de Heer om in ons leven dingen te bewerken die anderen tot lofprijzing aan God zullen brengen.
Lees Mattheüs 21:12-17.
Groetjes,
<>< Pieter

donderdag 21 oktober 2010

Ken jij ook die Koning?

De menigten nu die voor Hem uitgingen en zij die volgden, riepen de woorden: Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemelen! Mattheüs hfdst.21 vers 9.
Wist dit volk werkelijk wel met Wie ze te doen hadden? Ze dachten hub Koning binnen te halen om uiteindelijk van de Romeinse onderdrukking bevrijd te worden. Ze hadden graag een koning gewild die met openlijk machtsvertoon de Romeinse bezetter zou verdrijven. Maar hadden ze – en dat geldt ook zo voor ons – Hem wel als Koning over hun leven aangenomen en Hem in hun hart toegelaten? Als wij Hem als Koning laten heersen in onze harten kunnen we ons leven in dienst van Hem stellen. De Heer Jezus staat op het punt voor de laatste keer Jeruzalem binnen te trekken. Hij wist wat er daar met Hem zou gebeuren. Toch wil Hij Zichzelf als het ware nog éénmaal aan het volk voorstellen als de Messias. Door op een ezelin de stad binnen te gaan, vervult Hij wat de profeet Zacharia over de Messias had gezegd. Zo kwam Hij als Koning, niet in macht en majesteit, maar zachtmoedig. Van alle kanten wordt Hij toegejuicht. Helaas is het slechts voor een moment. Enkele dagen later zal ditzelfde volk roepen: ‘Weg met Hem.’ Zo gaat dat met de volksgunst. In onze harten moet het helemaal anders zijn.
Lees Mattheüs 21:1-11.
Groetjes,
<>< Pieter.

dinsdag 19 oktober 2010

En wat met het kwaad?

Zacharia 5-6
Het kwaad wordt veroordeeld (5:1-4).
De boekrol was ongeveer 9 meter lang en 4,5 meter breed, dus gemakkelijk te zien en te lezen. God veroordeelde de dieven en de leugenaars (de satan is allebei; Jh8:44). Deze zonden zijn overtredingen van het derde en het achtste gebod, en worden nog steeds veroordeeld door God (Ef4;25-28). Het kwaad wordt opgesloten (5:5-11). In de eindtijd zal er een concentratie van kwaad zijn in Babel, de laatste manifestatie van het goddeloze wereldsysteem (Op17-18). Het Hebreeuwse woord voor kwaad is vrouwelijk, hetgeen verklaart waarom er een vrouw werd gebruikt ter illustratie.
Het kwaad wordt onder controle gebracht (6:1-8).
Het visioen heeft een parallel in Zacharia 1:7-11 en herinnert ons eraan dat Gods dienende engelen toezicht houden over de hele aarde. Juda werd vaak binnengevallen vanuit het noorden, maar God bracht die volken tot rust, zodat het overblijfsel de tempel kon bouwen.
Het kwaad wordt overwonnen (6:9-15).
Drie Joden kwamen uit Babel naar Jeruzalem met goud en zilver voor de tempel, maar God droeg Zacharia op om er een kroon van te maken en die op Jozua’s hoofd te zetten, en hem te maken tot koning-priester! Geen enkele Joodse priester had ooit als koning geregeerd, en geen enkele koning was het toegestaan om dienst te doen als priester (2Kr26:16-21). Dit alles was symbolisch voor de komende Messias, de Koning-Priester (Ps110:4; Hb7:1-3), die vanuit de toekomstige heerlijke tempel (Ez40vv.) zou regeren. Zoals de drie mannen gaven brachten van ver weg, zo zouden de heidenen gaven brengen om de toekomstige tempel te helpen bouwen (Js60:4-7). Terwijl Haggaï de mensen bemoedigde bij hun dagelijks werk, spoorde Zacharia hen aan om ‘in de toekomende tijd’ te leven en te werken, omdat ze deel uitmaakten van Gods schitterende toekomst. ‘Een gelukkige hoop’ is een sterke motivatie voor dienst en trouw (Tt2:11-15).
Uit 'Elk hoofdstuk apart' van Warren W. Wiersbe.

maandag 18 oktober 2010

Geopende ogen

Zij zeiden tot Hem: Heer, dat onze ogen geopend worden. Mattheüs hfdst.20 vers 33.
Beseffen dat je geestelijk blind bent is de eerste stap om de geestelijke ogen geopend te worden. Satan heeft de wereld met blindheid geslagen, zodat het evangelie bedekt is voor hen die verloren gaan (2 Kor. 4:3-4). Er is er maar Eén die van deze blindheid kan genezen: Jezus, Zoon van David. Ga daarom tot Hem, roep Hem aan, want Hij heeft de macht ziende te maken. Hij heeft ‘ogenzalf om uw ogen te zalven opdat u kijken kunt’ (Openb. 3:18). Daarvoor moet u wel eerst naar Hem toe gaan en zoals die twee blinden roepen: ‘Heb medelijden met ons, Here…’ Wanneer er in de nood een beroep op de Here wordt gedaan, dan staat Hij stil. Als je blind bent, ben je er hopeloos aan toe. Als er dan aan je gevraagd wordt wat je graag zou willen, hoef je niet lang na te denken: ziende worden, dat spreekt vanzelf. Zo ging het deze twee blinden. Zo is het met velen gegaan in de loop der tijden. De mens is blind voor de ellendige zondige situatie waarin hij verkeert. Wie zich dat bewust wordt, doet niet tevergeefs een beroep op de Heer Jezus. Zijn ontferming brengt de blinden genezing. Wie zullen ze het eerst gezien hebben? Hém natuurlijk! En daarna ‘volgden zij Hem’.
Lees Mattheüs 20:29-34.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 15 oktober 2010

Wegwijzers naar de hemel

Roadsigns to Heaven
1. You are a sinner.

God has created us to go one way and we have gone another. It started right with Adam in the garden and has continued to us today. To get to heaven you must believe that you have sinned. Romans 3:23 says that “all have sinned and fall short of the glory of God.”

2. Our sin has a price to pay.

Heaven is a holy place. Sin will not get in. No one, on their own merits, is ready for heaven. Romans 6:23 reads “For the wages of sin is death, but the gift of God is eternal life in Christ Jesus our Lord.” You must believe that you owe God a debt.


3. Christ paid that price. The price is death. Jesus died for you. It’s as direct as that. Romans 5:8 tells us that God showed us His love for us “in that while we were still sinners, Christ died for us.” There is an exit sign on the road to destruction; it is Christ’s payment for your sins on the cross.

4. You must trust Him.

The Bible says that you receive His gift of eternal life when you trust in Him. Romans 10:9 says, “If you confess with your mouth the Lord Jesus and believe in your heart that God has raised Him from the dead, you will be saved.” Notice in this verse that confessing is not just with your mouth (saying some magic words in a prayer). If you will truly forsake all other loves and trust in what He did for you at Calvary, you will be saved. Yield your allegiance to Him.

This is the road to heaven according to the promises of a God who never lies. You have been given directions to a wonderful place. I hope to see you there one day.

Gevonden bij Maple Grove Bible Church

woensdag 13 oktober 2010

Het huwelijk is van God

Hij zei tot hen: Mozes heeft om de hardheid van uw harten u toegestaan uw vrouwen te verstoten; van het begin af is het echter niet zo geweest. Mattheüs hfdst.19 vers 8
De Farizeeërs komen nog maar eens bij de Heer Jezus om Hem met hun sluwe vragen te verzoeken. ‘Is het een man geoorloofd zijn vrouw te verstoten om iedere reden?' Zo kijken de ongelovigen ook vaak tegen het christendom aan: alleen maar dingen dienniet mogen. Maar zij die de Heer Jezus als hun Heer en Heiland kennen, doen maar al te graag wat de Schrift zegt, zoals vers 4b-5 ons vertelt – niet omdat het ‘moet’, maar omdat ze God liefhebben. Net als de Heer Jezus Zelf. Hij vroeg nooit: ‘Is het geoorloofd…?’ Hij kende de Bijbel, wist wat God van Hem vroeg en wilde dat graag doen: ‘Zie, Ik kom om uw wil te doen, o God…’ De Heer Jezus geeft hier uitleg over het huwelijk. Onomstotelijk toont Hij aan, dat de oorsprong van het huwelijk bij God ligt. Het is geen menselijk idee, maar een instelling van God Zelf. Hij heeft het huwelijk ingesteld als een onverbrekelijke band tussen man en vrouw. ‘Daarom zal een man vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn.’ Dit toont aan dat er met het huwelijk een nieuwe eenheid is ontstaan, die des te hechter is als God de derde partij daarin mag zijn. Tegelijkertijd laat de Heer hier zien, dat een man en vrouw die door het huwelijk aan elkaar verbonden zijn, niet behoren te scheiden.
Lees Mattheüs 19:1-12.
Groetjes,
<>< Pieter.

zaterdag 9 oktober 2010

Hij is Heer van het evangelie

en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij nu begon tot hen te zeggen: Heden is dit Schriftwoord in uw oren vervuld. Lukas hfdst.4 vers 21.
De toestand vandaag niet verschillend van die in de dagen van de Heer Jezus. Ook nu zitten mensen gevangen, verslaafd aan zonde en gebonden door schuld; ook nu zijn velen geestelijk blind en voelen velen zich verbroken, te midden van de puinhoop van hun leven, in een maatschappij die op alles gericht is wat niet van God is. Dan hoor je die bevrijdende woorden: ‘De Heer heeft Mij gezonden om het aangename jaar van de Heer aan te kondigen!’ Echt ‘evangelie’, d.w.z. een blijde boodschap! Hebt u, die dit leest, al vol verwachting uw ogen op Jezus Christus gericht? Hij kent de nood van uw hart, en Hij verlangt ernaar u te mogen bevrijden. Kom tot de Heiland, Hij wacht op u! Als Jezus in Nazareth terugkomt, is de roem Hem al vooruitgesneld. Hij kan daar echter niet veel doen, want ze denken Hem te kennen. Toch maakt Hij hun bekend Wie Hij is en daarmee steekt Hij als het ware Zijn hand uit naar Zijn dorpsgenoten en daarmee ook naar ons. Maar: Hij praat ze niet naar de mond en Hij kent hun harten en gedachten. Eigenlijk is Hij bedroefd over hun ongeloof, maar ze moeten ontdekken wie ze zelf zijn. En terwijl Hij niet over de toorn des Heren leest (Hij stopt midden in de zin), worden zij wel toornig. Ze zijn echter niet in staat hun voornemen uit te voeren; opnieuw bewijst dat Wie Hij is. Hij is Heer!
Lees Lukas 4:14-30
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 8 oktober 2010

Jezus in ons midden

Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. Mattheüs hfdst.18 vers 20.
Als kinderen van God zijn we familie van elkaar. Psalm 133 zegt: ‘Ziet hoe goed en hoe liefelijk is het dat broeders ook samenwonen, want de HEERE gebiedt aldaar de zegen [en] het leven tot in der eeuwigheid.’ Een geweldige belofte die alleen van God zelf kan komen! En ja, amen, de aanwezigheid van de Heer Jezus geeft steeds weer opnieuw vreugde en vrede temidden van Gods kinderen. Zijn persoonlijke aanwezigheid is het hoogste. Dit gaat boven alle andere zegeningen uit. En geloof maar gerust dat het voor Hem ook een vreugde is, te zijn te midden van Zijn verlosten. Het is overduidelijk dat de Heer Jezus de ‘mens die honderd schapen had’ als illustratie gebruikt voor het handelen van de Vader, die in de hemelen is. God zocht de mens op, direct na de eerste zonde. ‘Adam, waar ben je?’ klonk het in de Hof van Eden. En van dat moment tot nu toe is Hij daarmee doorgegaan. Ook vandaag dus. God is op zoek naar verloren mensen om hen te verlossen. God is ook op zoek naar verloste mensen die aanbidders geworden zijn. Mensen die in de Gemeente samenkomen om Hem de eer te geven die Hem toekomt. Daarom zegt de Heer Jezus: ‘Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden.’ Is dat niet geweldig?! God wil wonen bij mensen, bij u en mij.
Lees Mattheüs 18:12-20.
Groetjes,
<>< Pieter.

woensdag 6 oktober 2010

3 wonderlijke geschenken.

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. Johannes hfdst.5 vers 24.
Wie in deze tijd van genade de stem van de Zoon van God hoort in het evangelie dat gepredikt wordt, en gelooft, ontvangt hier op aarde reeds drie eigenlijk onbeschrijflijke dingen: eeuwig leven, komt niet in het oordeel; is van de toestand van eeuwige dood (eeuwig van God gescheiden leven) overgegaan in die van Goddelijk leven. Dat leven zal in zijn volheid in de toekomst gezien en ervaren worden, maar een gelovige heeft dat leven nu al, want wie in de Zoon gelooft, die heeft eeuwig leven. De Heer Jezus heeft zojuist gesteld dat God de Vader het gehele oordeel aan Hem heeft overgegeven. Daarom is het heel belangrijk om van Hem te horen wie het eeuwige leven ontvangt. De Heer Jezus bepaalt namelijk wie eeuwig leven ontvangt en wie niet. Hij laat duidelijk zien hoe Hij oordeelt. Wie naar Zijn stem zal horen, zal leven. Diegene die het kwade bedreven hebben, die niet naar Zijn stem hebben gehoord, zullen in het oordeel komen. Wat is het dus belangrijk om naar Zijn stem te horen, Hem te geloven en Hem te gehoorzamen. Wie dat doet, mag zeker zijn van zijn behoudenis. Hij heeft eeuwig leven en komt ook niet in het oordeel. Deze uitspraak van de Heer Jezus laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Lees Johannes 5:19-29.
Groetjes,
<>< Pieter.

maandag 4 oktober 2010

zoals kinderen

en (Jezus) zei: Voorwaar, Ik zeg u: als u niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het koninkrijk der hemelen geenszins binnengaan. Mattheüs hfdst.18 vers 3.
We willen toch zo graag groot en voornaam zijn. We kunnen de vraag van de discipelen heel goed begrijpen. Het liefst zouden we een stuk boven de ander uitsteken. Maar deze gezindheid past in het geheel niet bij iemand die wedergeboren is. We kunnen zelfs niet eens ingaan in het Koninkrijk van de hemelen als we niet als kinderen ingaan. Wedergeboorte bewerkt nieuw leven, waarvan de kenmerken zijn: nederigheid, kleinheid en afhankelijkheid, net als bij een baby. God wil graag dat we als kinderen in afhankelijkheid onze hand naar Hem uitstrekken. ‘Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te behouden.’Dat is het doel van de komst van de Heer Jezus naar deze aarde. Hij, de Zoon van God, wilde Mens worden om mensen te kunnen behouden. Wij zijn gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis. Maar daarvan was na de zondeval niet veel meer te zien. God had er echter Zijn eigen Zoon voor over om zondige mensen, die niets met Hem te maken willen hebben, te kunnen redden. Daarvoor moest Hij komen. Daarvoor moest Hij ons – u en mij – opzoeken. Het is niet Gods wil dat wij verloren gaan, maar wel dat wij gered worden. En wat wij daarvoor moeten doen? Geloof in de Heer Jezus. Geloof dat Hij voor uw zonden de losprijs betaald heeft op het kruis van Golgota. En dank Hem, loof Hem en prijs Hem.
Lees Mattheüs 18:1-11
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 1 oktober 2010

Kerstmis zonder vrees

een stem uit de wolk, die zei: Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen gevonden heb, hoort Hem. Mattheüs hfdst.17 vers 5b.
Als Petrus op de berg onnadenkend de Heer Jezus op één lijn stelt met Mozes en Elia, grijpt de Vader in en roept: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik welbehagen gevonden heb.’ Wat moet het voor de Vader een geweldige beslissing zijn geweest om Zijn Zoon naar de aarde te zenden! Wij zullen daar deze winter weer in het bijzonder aan denken. Maar Hij deed het voor u en voor mij, omdat Hij in mensen een welbehagen heeft. Ondanks het feit, dat wij tegen Hem gezondigd en Hem onteerd hebben. Als we daar goed over nadenken, zullen we de lofrpijs aan God deze week op een nieuwe wijze meezingen. Als we vandaag de dag de kranten lezen en de nieuwsberichten volgen, dan is er alle reden bevreesd te zijn. De wereld wordt bedreigd door grote natuurrampen, oorlogen, hongersnoden en dodelijke ziekten. Het lijkt wel of de wetenschappers en de politici ook geen oplossing meer weten. Zouden we hier ooit nog heelhuids uitkomen? Waar kunnen we de nodige moed vandaan halen om door te gaan? Wie zijn vertrouwen op de Heer Jezus heeft gesteld, heeft op die beide vragen een positief antwoord. Hoe groot de problemen ook zijn, in de wereld of in ons eigen leven, de Heer Jezus is altijd groter. Elke dag wil Hij bij ons komen en ons aanraken. Waarvoor zouden we dan nog vrezen?
Lees Mattheüs 17:1-13.