dinsdag 19 oktober 2010

En wat met het kwaad?

Zacharia 5-6
Het kwaad wordt veroordeeld (5:1-4).
De boekrol was ongeveer 9 meter lang en 4,5 meter breed, dus gemakkelijk te zien en te lezen. God veroordeelde de dieven en de leugenaars (de satan is allebei; Jh8:44). Deze zonden zijn overtredingen van het derde en het achtste gebod, en worden nog steeds veroordeeld door God (Ef4;25-28). Het kwaad wordt opgesloten (5:5-11). In de eindtijd zal er een concentratie van kwaad zijn in Babel, de laatste manifestatie van het goddeloze wereldsysteem (Op17-18). Het Hebreeuwse woord voor kwaad is vrouwelijk, hetgeen verklaart waarom er een vrouw werd gebruikt ter illustratie.
Het kwaad wordt onder controle gebracht (6:1-8).
Het visioen heeft een parallel in Zacharia 1:7-11 en herinnert ons eraan dat Gods dienende engelen toezicht houden over de hele aarde. Juda werd vaak binnengevallen vanuit het noorden, maar God bracht die volken tot rust, zodat het overblijfsel de tempel kon bouwen.
Het kwaad wordt overwonnen (6:9-15).
Drie Joden kwamen uit Babel naar Jeruzalem met goud en zilver voor de tempel, maar God droeg Zacharia op om er een kroon van te maken en die op Jozua’s hoofd te zetten, en hem te maken tot koning-priester! Geen enkele Joodse priester had ooit als koning geregeerd, en geen enkele koning was het toegestaan om dienst te doen als priester (2Kr26:16-21). Dit alles was symbolisch voor de komende Messias, de Koning-Priester (Ps110:4; Hb7:1-3), die vanuit de toekomstige heerlijke tempel (Ez40vv.) zou regeren. Zoals de drie mannen gaven brachten van ver weg, zo zouden de heidenen gaven brengen om de toekomstige tempel te helpen bouwen (Js60:4-7). Terwijl Haggaï de mensen bemoedigde bij hun dagelijks werk, spoorde Zacharia hen aan om ‘in de toekomende tijd’ te leven en te werken, omdat ze deel uitmaakten van Gods schitterende toekomst. ‘Een gelukkige hoop’ is een sterke motivatie voor dienst en trouw (Tt2:11-15).
Uit 'Elk hoofdstuk apart' van Warren W. Wiersbe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten