donderdag 30 september 2010

De vrede van God

De vrede van God
Als u voor uw redding uw vertrouwen stelt in Jezus Christus, zijn uw zonden vergeven (Ko2:13) en hebt u vrede met God (Rm5:1). Hij zal u nooit om uw zonden in het oordeel brengen (Jh5:24; Rm8:1). U mag ook genieten van ‘de vrede van God’ in uw hart en geest als u bidt (Fp4:6-7) en uw gedachten op Hem richt(Js26:3; Fp4:8-9; Ko3:1vv.). De vrede van God is niet de afwezigheid van problemen, het is de aanwezigheid van Goddelijke toereikendheid te midden van problemen (Js26:4; Fp4:13,19). George Morrison zei: ‘Vrede is het bezit van toereikende hulpbronnen’, en die hulpbronnen komen van de Heer als u hart en geest aan Hem overgeeft.

Warren W. Wiersbe

woensdag 29 september 2010

Adonai, Elohim

Simon Petrus nu antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. Mattheüs hfdst.16 vers 16.
Wat een belangrijk getuigenis van Petrus! Het is noodzakelijk om te geloven en te belijden dat de Heer Jezus de Heiland is die kwam om zondaren te verlossen, en dat Hij de Heer, Adonai, is, die het in ons leven voor het zeggen heeft. Het is tevens van uitermate groot belang te geloven en te belijden (= zeggen en ernaar leven) dat de Heer Jezus God, Elohim, is, God de Zoon. Wie dat belijdt en Hem als Heiland heeft aangenomen, mag zich een christen noemen. Christenen zijn mensen die iets zien van de heerlijkheid van de Zoon van God. Er is sprake van vergrijzing van de kerkgangers. Steeds minder jonge mensen gaan nog naar de kerk. Wie tegenwoordig op zondagmorgen naar de kerk gaat, lijkt niet meer van deze tijd. Als je dergelijke berichten in de krant leest, bekruipt je soms het gevoel dat de kerk geen toekomst meer heeft. De Heer Jezus bouwt echter nog altijd Zijn Kerk. Ook vandaag wordt het evangelie nog verkondigd. Nog altijd worden verloste zondaars als levende stenen toegevoegd aan de Gemeente van de Zoon van de levende God. En Hij staat er garant voor dat de poorten van het dodenrijk haar niet zullen overweldigen.
Lees Mattheüs 16:13-20.
Groetjes,
<>< Pieter.

maandag 27 september 2010

Wees geen gedroogde vrucht!

Laten wij de belijdenis van de hoop onwankelbaar vasthouden, want Hij die beloofd heeft, is getrouw, Hebreeën hfdst.10 vers 23.
Wij hopen op alles wat God ons in Christus Jezus heeft beloofd! En dat is niet zo’n klein beetje. De geweldige toekomst van onze Heer Jezus Christus hoort daarbij. Het is niet zo eenvoudig om die hoop vast te houden en altijd te blijven hopen. Hoe kunnen we in alle omstandigheden van ons leven volharden in de hoop? Er is maar één antwoord met grote overtuigingskracht: Hij, die beloofd heeft, is getrouw! Laten wij op elkander acht geven’ (vers 24). Gelovige mensen die de Heer Jezus kennen, hebben elkaars steun en aansporing nodig. Als we ons geloof als enkeling beleven, dan 'drogen we uit'. Daarom hebben we er ook niets aan om elkaar af te breken met kritiek. Dat breken we het huis Gods af. Op elkander acht geven is de juiste boodschap. Waarom? Om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. De liefde van de Heer Jezus zocht zichzelf niet. Hij offerde Zich volledig op. Hij is ons voorbeeld. Wij zijn in Christus Jezus geschapen tot goede werken laat God ons in de Efezebrief weten. Dus niet om boze werken te doen tot schade van onze naaste en tot oneer van God. Doet de anderen wat je zelf wil dat ze jou doen.
Lees Hebreeën 10:19-25.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 24 september 2010

Genezen!

en Hij genas hen, zodat de menigte zich verwonderde, daar zij zagen dat stommen spraken, verminkten gezond waren, kreupelen liepen en blinden zagen; en zij verheerlijkten de God van Israel. Mattheüs hfdst.15 vers 31.
De Heer Jezus was vermoeid en ging rust zoeken ergens op een berg. Van de mensen kreeg Hij daar echter geen gelegenheid voor. Er waren zoveel zieken, verminkten, kreupelen, blinden. Tot wie konden dezen anders heengaan dan tot Hem, de grote Geneesheer? Ze kwamen dan ook niet beschaamd uit. Allen die aan Zijn voeten gelegd werden genas Hij, met innerlijke ontferming bewogen. Het resultaat was dat ze God verheerlijkten. Vandaag kunnen wij nog steeds naar de Heer gaan, de Heiland der wereld. Weinigen maken daar helaas gebruik van. Brengen wij onze zieken aan de voeten van de Grote Geneesheer? En hoevelen verheerlijken dan God? Doen wij dat wel? ‘Ik heb medelijden met de schare.’ Deze woorden tonen ons iets van het hart van de Heer Jezus. In deze geschiedenis geeft Hij de menigte brood te eten. Het is datzelfde medelijdende hart, dat Hem er later toe heeft gebracht alles voor ons te geven. Omdat Hij medelijden had met ons die verloren waren in onze zonden, was Hij bereid te sterven. Hij nam de zondeschuld op Zich, om ons van die schuld tegenover God te bevrijden. Daarvoor had Hij alles, ja, zelfs Zijn leven over. Omdat Hij zoveel voor ons heeft gedaan, kunnen wij er zeker van zijn dat Hij ons diep en waarachtig liefheeft. Hebben we Hem ook lief?
Lees Mattheüs 15:29-39.
Groetjes,
<>< Pieter.

dinsdag 21 september 2010

Ontnuchterend gesprek

En u hebt zo het woord van God krachteloos gemaakt ter wille van uw overlevering. Mattheüs hfdst.15 vers 6.
In de Evangeliën lezen we heel wat gesprekken van de Heer Jezus met de Farizeeën en schriftgeleerden. Telkens weer hebben deze geestelijke leiders geprobeerd Hem op een woord te vangen; zonder succes natuurlijk. Ook als ze Hem aanspreken op het feit dat de discipelen de overlevering van de ouden overtreden en met ongewassen handen eten, prikt Hij dwars door hun toch zo vroom lijkend gepraat heen. Haarscherp laat Hij zien dat zij de mensen zelfs met godsdienstige argumenten weerhouden om te doen wat God Zelf bevolen had, namelijk hun ouders te eren. Ontnuchterend toch!? De mens kan dus zo vroom zijn, dat hij ingaat tegen het Woord van God. En wie dat doet, onteert God. Op de vraag van de schriftgeleerden gaat de Heer Jezus niet in. Hij antwoordt met een wedervraag, waarmee Hij hun geweten tracht te bereiken en hun ware toestand bloot legt. Een antwoordvraag, waarmee Hij hun volledig de mond sluit. Door hun traditionele overleveringen maken zij het gebod van God krachteloos. Dan herhaalt de Heer Jezus de woorden die Jesaja in zijn tijd tot ditzelfde volk sprak: ‘Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij.’ Al even ontnuchterend toch!? Het is een grote zonde Gods Woord opzij te zetten ter wille van eigen verzinsels en door de mensen overgeleverde tradities.
Lees Mattheüs 15:1-9.

zondag 19 september 2010

Luisteren, gehoorzamen, gezegend worden.

Toen nu Simon Petrus dit zag, viel hij aan de knieën van Jezus neer en zei: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Heer. Lukas hfdst.5 vers 8.
Vanop het schip van Simon leert de Heer Jezus een grote menigte mensen op de oever. Na afloop komt van Jezus de opdracht aan Petrus het net in diepe water uit te gooien. Hij twijfelt, maar gehoorzaamt. Dan komt de geweldige vangst. Simon (later Petrus genoemd) is zo onder de indruk van de almacht van de Meester, dat hij op z’n knieën valt en zegt ‘Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Heer.’ ‘Wees niet bang,’ zegt Hij tegen Simon en Hij geeft hem totaal ander werk. Petrus wordt een visser van mensen! Een voorbeeld voor ons: met onze zondigheid op de knieën voor Jezus! Dan zullen ook wij ongetwijfeld van Hem een dienst ontvangen in Zijn koninkrijk en tot Zijn eer! De hele nacht was Simon Petrus met zijn deelgenoten druk in de weer geweest. Ze waren ervaren vissers. Maar die afgelopen nacht was teleurstellend geweest: niets gevangen. En nu, overdag, hoefden ze het niet meer te proberen. Juist dan zegt de Heer tegen Simon dat hij toch nog eens de netten uit moet werpen. Het resultaat is op zijn minst verbijsterend te noemen! Zo leert de Heer hem dat elke zegen uiteindelijk van Hem afhankelijk is. Al ons zwoegen baat niets als Hij het niet zegent. Maar als we werken in gehoorzaamheid aan Hem, ervaren ook wij Zijn rijke zegen. Laten we daarom niets in eigen wijsheid doen, maar in afhankelijkheid van Hem.
Lees Lukas 5:1-11.
Groetjes,
<>< Pieter.

zaterdag 18 september 2010

Eten op woeste plaatsen

Jezus echter zei tot hen: Zij hoeven niet weg te gaan; geeft u hun te eten. Mattheüs hfdst.14 vers 16.
Hoe kan men als mens een menigte van zo’n tienduizend mensen voeden met vijf broden en twee vissen? Een onmogelijke opdracht toch!? De discipelen leren hier echter om het kleine beetje dat ze hebben bij Jezus te brengen, die vervolgens in afhankelijkheid van de Vader, daarvan een overvloed aan voedsel maakt. Dat was zeker een wonder. Maar was het niet evenzeer een wonder dat de discipelen deze overvloed mochten uitdelen en zo de opdracht van de Meester uitvoerden? Nog steeds werkt Hij zó. In genade gebruikt Hij Zijn dienstknechten om menigten te voeden. Ongelovigen horen door hen de blijde boodschap over het Brood van het leven, en mogen ervan eten om eeuwig leven te ontvangen. En gelovigen ontvangen uit hun handen geestelijk voedsel.
Een woeste plaats, een menigte van vijfduizend mannen, behalve vrouwen en kinderen. Ze hoefden Hem niet te verlaten om hun honger te stillen. Hij is Dezelfde die Israël 40 jaar in de woestijn gevoed had. Hij zou dit ook hier tonen. Maar eerst krijgen de discipelen te horen: Geeft gìj hun te eten! Zij konden echter slechts beschikken over een heel klein beetje voedsel in de nood van zo’n menigte. Ze konden dan ook alleen uitdelen, wat de Heer Jezus hun ter beschikking stelde. Zo is het nu ook: alles wat nodig is, wordt ons door Hemzelf toevertrouwd.
Lees Mattheüs 14:13-21.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 17 september 2010

Zó kostbaar zijn we

Hebt u dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja. Mattheüs hfdst.13 vers 51.
Lezen wat Jezus zegt is goed, maar het verstaan is het betere. De schat, die Hij gevonden had en die ene zeer kostbare parel die Hij vond hadden zo’n grote waarde voor Hem, dat Hij alles verkocht, van zich wegdeed, wat Hij had om ze te bezitten. De Heer Jezus laat hiermee zien dat wij zoveel waarde voor Hem bezitten dat Hij voor ons al de heerlijkheid van de hemel wilde prijsgeven: Hij wilde mens worden op aarde. Maar de Heer Jezus ging zelfs nog verder. Hij wilde niet alleen alles geven wat Hij bezat, maar Hij wilde Zichzelf geven. Wat een enorme liefde had onze Heiland! De koopman die mooie parels zoekt, is de Heer Jezus Zelf. De kostbare parel die Hij vindt, is Zijn Kerk. Uit de ‘volkerenzee’ wordt zij bijeenvergaderd, of zoals Jakobus zegt: ‘… hoe God in het eerst erop heeft toegezien uit de volken een volk aan te nemen voor zijn naam.’ (Hand. 15:14). Om Zijn Kerk, Zijn Gemeente, te vinden, moest de Heer Jezus uit de hoogste hemelen neerdalen tot in de diepste diepten. Hij moest arm worden, ‘ging heen en verkocht al wat Hij had, en kocht die’. Evenals God in de toekomst van het berouwvolle Israël kan zeggen ‘omdat gij kostbaar zijt in Mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb’, kan de Heer Jezus Zijn Gemeente een kostbare parel noemen.
Mattheüs 13:44-52

donderdag 16 september 2010

Even op de link klikken

http://www.chicagobible.org/video-library/why-god-permits-evil/why-god-permits-evil-video/

Om de link te volgen: kopieëren en in je browser adresbalk plakken

woensdag 15 september 2010

Jesus had long hair?

Did Jesus Have Long Hair? Most people assume that Jesus had long hair. After all, that’s the way they’ve always seen Him portrayed in every painting, drawing or movie. That’s the only Jesus they’ve ever seen. But are those depictions accurate? The fact is, we don’t know what Jesus looked like, because the first depictions of Him weren’t done until hundreds of years later. Thus every image we’ve ever seen of Him is based solely on artists’ imaginations. While we don’t know what Jesus looked like, we do know that He didn’t look like the common depictions of Him with long hair. After all, this same Jesus inspired the apostle Paul to write in 1 Corinthians 11:14: “Does not even nature itself teach you that if a man has long hair, it is a dishonor to him?” In addition to this instruction regarding long hair on men, the Bible also contains circumstantial evidence that Jesus didn’t have long hair. Perhaps the most telling is that when Judas betrayed Jesus, he had to identify Jesus by a kiss. That was the prearranged signal Judas had given so that the guards could identify Jesus. Why did Judas have to do that? Because Jesus looked just like any average man of His day, and they wouldn’t have been able to identify Him if Judas hadn’t betrayed Him with a kiss. This incident shows us that Jesus looked like any ordinary, average Jew of His day; there was nothing distinguishing about Him. The messianic prophecy of Isaiah 53:2 (NIV) says of Him: “He had no beauty or majesty to attract us to him, nothing in his appearance that we should desire him.” The Gospels tell us that on at least two occasions Jesus slipped away into the crowds when people were trying to kill Him (Luke 4:30; John 8:59). He was able to escape harm because He was simply an average-looking man of His day and blended in with the other people around Him. A Feb. 24, 2004, Associated Press article reports: “‘Jesus didn’t have long hair,’ said physical anthropologist Joe Zias, who has studied hundreds of skeletons found in archaeological digs in Jerusalem. ‘Jewish men back in antiquity did not have long hair.’ ‘The Jewish texts ridiculed long hair as something Roman or Greek,’ said New York University’s Lawrence Schiffman” (“Jesus Scholars Find Fault in Gibson’s ‘Passion’”). However, it wasn’t at all typical among even the Greeks and Romans, as plenty of statues and coins from the time attest. “Along with extensive writings from the period, experts also point to a frieze on Rome’s Arch of Titus, erected after Jerusalem was captured in AD 70 to celebrate the victory, which shows Jewish men with short hair taken into captivity” (ibid.). Jesus wasn’t the tender, effeminate man with a somewhat angelic appearance as commonly depicted in paintings. He was a carpenter, a builder, a man who knew the construction trade. He knew how to cut down trees and make wooden beams, to haul rocks to build walls, to construct buildings from stone and timber. The Gospels make it clear that He spent a lot of time outdoors. He hung out with fishermen, the kind of characters who would never respect and look up to a weakling. Yet Jesus had 12 disciples who followed Him everywhere He went and who in time died for Him. They knew Him as a real man, not the fabrication we see in so many paintings.
From: Jesus Christ, the real story. Published by the United Church of God, an International Association.

maandag 13 september 2010

de oogst

Laat beide samen opgroeien tot de oogst; en in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Verzamelt eerst de dolik en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt de tarwe bijeen in mijn schuur. Mattheüs hfdst.13 vers 30.
Je ziet zo gebeuren wat Jezus vertelt. De vijand komt terwijl de mensen slapen. Dan doet hij zijn vreselijk werk. Waarom mogen de slaven het onkruid nu niet weghalen? Omdat het zoveel op het echtte koren lijkt. De kans op een vergissing is dan veel te groot. Zo ziet het veld van Gods koninkrijk er nu uit: heel wat schijnheiligen, nauwelijks te onderscheiden van de echte heiligen. Maar God kent de werkelijkheid, en eenmaal zal alles aan het licht komen. Wel iets om ernstig over na te denken. Twee eindproducten: het ene is het product van een vijandig mens. Later zal worden uitgelegd dat deze de duivel is. Hij zaait onkruid lijkend op de tarwe, zoals er ook nu zgn. ‘christenen’ zijn die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochenen (2 Tim.3:5). Het andere is het product van de Zoon des mensen, de Heer Jezus. De eindbestemming van de twee producten is verschillend. Het eerste wordt bijeengehaald en in bossen gebonden om verbrand te worden. De poel van vuur is het einde voor wie satan gelooft. Het tweede wordt bijeengebracht in de schuur, de hemel. Het moment van de oogst is dichtbij, Jezus zegt: Zie, Ik kom spoedig! Zijn we klaar om onze God te ontmoeten?
Lees Mattheüs 13:24-30.

zondag 12 september 2010

Diavoorstelling

Vandaag een diavoorstelling toegevoegd. Je vindt deze onder de lijst van de favoriete links. Regelmatig zal een andere diareeks te zien zijn.
Groetjes,
<>< Pieter.

zaterdag 11 september 2010

Periodes van tegenslagen

Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. Psalm 119 vers 71.
Iedereen kent periodes van (grote) tegenslagen in zijn leven. De één is regelmatig of langdurig ziek, een ander kampt met grote moeilijkheden op het werk, en weer een ander ondervindt smaad van mensen. Voor al deze dingen is best wel een natuurlijke reden te bedenken: een griepvirus, een reorganisatie, een koppige buurman. Maar, zegt de psalmdichter, er is nog Iemand die hierin een rol speelt: onze hemelse Vader. Geen haar kan immers van ons hoofd vallen zonder dat Hij er kennis van heeft! Hij heeft Zijn bedoelingen met de dingen die Hij laat gebeuren in ons leven. De psalmdichter had gezondigd. Hij dwaalde en daarom had God hem verdrukking gezonden (vers 67). En wat? Hij heeft hij ervan geleerd! Hij kan later zeggen: ‘Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest’ en ook nog: ‘Ik weet, o HEERE, dat Gij mij uit getrouwheid hebt verdrukt’ (vers 75). God heeft hem daardoor blijkbaar opnieuw geleerd om op Hem te vertrouwen! Het is geen regel dat al onze moeilijkheden persé een gevolg van eigen zonde zijn. Maar het is wél zo dat onze hemelse Vader met alles wat ons overkomt, een bedoeling heeft. Daarom mogen wij ons in zulke tijden aan God Zelf vastklampen! Misschien zullen we het in dit leven nog ontdekken waar het allemaal ‘goed voor was’. Maar in ieder geval zullen we dat straks in de hemel zien. En dan zullen we het zeker de psalmdichter kunnen nazeggen: ‘Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest.’
Lees Psalm 119:65-80.
Groetjes,
<>< Pieter.

vrijdag 10 september 2010

zaad en vruchten

Andere zaden nu vielen in de goede aarde en gaven vrucht, het ene honderdvoudig, het andere zestigvoudig en het andere dertigvoudig. Mattheüs hfdst.13 vers 8.
De gelijkenis van de zaaier is voor velen bekend. De Heer Jezus is de Zaaier. Hij zaait het Woord van God. En zoals elke zaaier de bedoeling heeft dat het zaad opkomt en vruchten voortbrengt, zo wil ook de Heer dat Zijn Woord vrucht voortbrengt in ons leven. Dat kan alleen als Gods woord bij ons in de goede aarde valt. Dat wil zeggen: dat wij het horen en begrijpen, niet alleen met ons verstand, maar ook met ons hart. Iedereen bij wie dat het geval is, zal in zijn leven vrucht voortbrengen voor God omdat Gods gezaaide woord Gods werken voortbrengt. Een zeer belangrijke vraag: Hoe ziet onze grond eruit? Als de Heer Jezus ons iets opdraagt en het Woord zo in onze harten strooit, kunnen wij op vier manieren reageren. We kunnen de satan toestaan het Woord weg te roven. Of we kunnen zo op onszelf gericht zijn dat ons hart als van steen is, ondoordringbaar voor de stem van de Goede Herder. Of de wereld houdt ons met haar invloeden in de ban, zodat deze ‘dorens’ elke poging tot het dienen van de God verstikken. Of (en zo moet het zijn) wij hebben voor Hem een plaats in onze harten en laten Hem binnen zodra Hij klopt!
Lees Mattheüs 13:1-9.
Groetjes,
<>< Pieter.

donderdag 9 september 2010

Satan's Strategy

Satan's Strategy
JOHN 8:42-47
We who follow Christ have an enemy, and his name is Satan. (Mark 1:13) A created being, he is loose in the world but limited in what he can carry out against us. (Job 1:12) Many people consider him nothing more than a figment of the imagination, which allows him to work undetected. While he is a defeated foe (John 16:11), he pretends otherwise.
What are Satan’s objectives?
1. To draw us away from God through both direct and subtle means.
2. To thwart God’s purpose in our lives by getting us out of our Father’s will.
3. To deny God His rightful glory and honor, which results from our choosing to live obedient lives.
4. To destroy us in this world.
The Father of Lies (John 8:44) uses falsehood, deceit, and temptation as tools for achieving his goals. To carry out his work, he has chosen our minds as a battleground. Why? Because faulty thinking leads to disobedient behavior, which impedes God’s purposes for us. Erroneous thinking produces vulnerabilities like worry or fearfulness, which Satan can exploit to hinder our spiritual progress.
Although setbacks may occur, believers will not be overcome, for "greater is He who is in you than he who is in the world" (1 John 4:4). Scripture says, "Take captive every thought to make it obedient to Christ" (2 Corinthians 10:5b NIV). Offer a prayer of surrender: "Lord, I offer You complete control over my mind. Reveal any thinking that does not agree with Your Word, and teach me Your truth. Amen."
door Dr. Stanley.
Groetjes,
<>< Pieter.

woensdag 8 september 2010

Halleluja, looft de Heer

Psalmen 106:1 Halleluja. Looft de Here, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Psalmen 106:48 Geloofd zij de Here, de God Israels, van eeuwigheid en tot eeuwigheid, en al het volk zegge: Amen. Halleluja!
Psalmen 9:1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De dood van de zoon. Een psalm van David. (9-2) Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen;
Psalmen 103:1 Van David. Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam;
Psalmen 138:1 Van David. Ik zal U loven met mijn ganse hart, in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
Psalmen 22:25 Van U komt mijn lof in een grote gemeente, mijn geloften zal ik betalen in de tegenwoordigheid van wie Hem vrezen.
Psalmen 35:18 Dan zal ik U loven in een grote gemeente, onder een geweldige schare U prijzen.
Psalmen 40:9 Ik verkondig de blijde mare van uw gerechtigheid in een grote gemeente; zie, mijn lippen weerhoud ik niet, Here, Gij weet het.
Psalmen 40:10 Uw gerechtigheid verberg ik niet in mijn hart, van uw trouw en uw heil spreek ik, uw goedertierenheid en uw waarheid verheel ik niet voor een grote gemeente.
Psalmen 89:5 Daarom loven de hemelen uw wondermacht, o Here, ook uw trouw in de gemeente der heiligen;
Psalmen 89:7 God is zeer ontzagwekkend in de raad der heiligen, geducht boven allen die rondom Hem zijn.
Psalmen 107:32 dat zij Hem verhogen in de gemeente des volks, en Hem loven in de raad der oudsten.
Psalmen 108:3 Ik zal U loven, o Here, onder de volken, U psalmzingen onder de natien,
Psalmen 109:30 Ik zal de Here met luider stem loven, ik zal Hem lofzingen te midden van velen;
Psalmen 149:1 Halleluja. Zingt de Here een nieuw lied, zijn lof in de gemeente der vromen.

Loof de Heer, altijd en overal, loof de Heer.

Groetjes,
<>< Pieter

dinsdag 7 september 2010

een grote vis en een Grote Koning

want zij bekeerden zich op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier! Mattheüs hfdst.12 vers 41.
Jona kreeg van God de opdracht naar de grote stad Ninevé te gaan om te prediken. Maar Jona wilde niet en ging mee met een schip de andere kant op. Zo probeerde hij voor God en Zijn opdracht te vluchten. In een storm echter werd Jona overboord gezet door de scheepslieden. Maar God voorzag een grote vis, die Jona opslokte en na drie dagen weer uitspuwde op het land. Toen moest Jona wel naar Ninevé. Weet u wat zijn prediking was? ‘Nog veertig dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd!’ Meer niet. Maar dat was voldoende voor de mensen van Ninevé. Zij geloofden God en riepen een vasten uit voor mens en dier. Ook de koning van Ninevé dompelde zich in rouw. Heel Ninevé heeft die veertig dagen tot God geroepen. En … God luisterde en zij werden gered van Zijn oordeel. Aan die mensen kunnen wij als land een voorbeeld nemen.
In de vergelijking tussen Salomo en Jezus van Nazareth, zien we dat de Heer Jezus Salomo in alle opzichten overtreft: Salomo was zeer rijk, maar de Heer Jezus is de Schepper van al die schatten van hemel en aarde. Salomo was buitengewoon wijs, maar in Christus zijn alle schatten van de wijsheid en kennis verborgen. Salomo had grote macht, maar de Heer Jezus is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Salomo had zoveel heerlijkheid dat een koningin hem erom bewonderde, maar ook hierin rijst de Heer Jezus ver boven hem uit, want voor Hem zal elke knie zich buigen. Hem mogen wij prediken!
Lees Mattheüs 12:38-45.
Groetjes,
<>< Pieter.

maandag 6 september 2010

Wisdom

Been Thinking About: Wisdom
(an article by RBC Ministries President Mart De Haan)
According to Buddhist folklore, two traveling monks reached a river where they met a young woman. Wary of the current, she asked if they could carry her across. One of the monks hesitated, but the other quickly picked her up onto his shoulders, transported her across the water, and put her down on the other bank. She thanked him and departed. As the monks continued on their way, the one was brooding and preoccupied. Unable to hold his silence, he spoke out. "Brother, our spiritual training teaches us to avoid any contact with women, but you picked that one up on your shoulders and carried her!" "Brother," the second monk replied, "I set her down on the other side, while you are still carrying her."
A Question of Wisdom—The insight of the second monk raises an interesting question for followers of Christ. If we acknowledge examples of moral and spiritual insight in another religion, do we weaken our case for the distinctiveness of our own faith?
I ask the question because I believe we actually strengthen our case by seeing that one of the things the Bible does is help us see wisdom outside of its own pages. By being our inspired standard for wisdom, the Bible shows how to recognize (1) natural, (2) religious, and (3) moral insights in the world around us. Most important, the Scriptures show us how these first three kinds of wisdom can help us see our need for (4) the redemptive wisdom of the cross.
Let's take a closer look at how the first three kinds of wisdom can help us build bridges to those outside of our faith, without compromising the distinctiveness of Christ in the process.
Natural Wisdom—The Old Testament book of Proverbs gives us examples of practical insights that abound in the cultures and religions of the world. Solomon's wisdom shows us how to learn from the animals, from agriculture, and from personal reflection on how life works. Many of his wise sayings illustrate the value of a natural wisdom that can also be found in other religions.
Wise is the one who is not too big to learn from the ant (Proverbs 6:6-8).
The most important battles are fought in the mind (Proverbs 16:32; 25:28).
A benefit of such natural wisdom is that it can help anyone live a more thoughtful life. A downside is that natural wisdom does not by itself give us hope in a world where all of our accomplishments are subject to change and loss (Ecclesiastes 1:1-11).
Religious Wisdom—People of many cultures have found it difficult to think that the wonders of the natural world have no counterpart on the other side of death. As a result, many religions have tried to give their followers hope beyond the grave. While the following quotes are from the Bible, they have parallels in other religious systems.
Those who hope only in this life are destined for despair (Ecclesiastes 2:15-20).
Nothing is more relevant than the eternal (Ecclesiastes 12:13-14).
By believing in life after death, people of many religions have found courage to make sacrifices for a better world beyond. But eternal perspectives have also been a problem. By minimizing the importance of this life, many have wasted the earth's resources, waged unnecessary wars, and sacrificed their lives at the expense of others. Religious wisdom does not make people good merely by offering the hope of immortality.
Moral Wisdom—From Moses to Jesus, the Scriptures show that spirituality without morality can result in everything from false gods to religious exploitation of the poor. According to the Bible, moral wisdom is so important that our Creator wrote His laws not only in stone, but also in our hearts (Romans 2:14-15). The result is that the Bible resonates with a universal human conscience when it says things like,
Do to others as you would have them do to you (Matthew 7:12).
Don't return evil for evil but overcome evil with good (Romans 12:21).
Once again, however, we are faced with an insight that is incomplete. When we think about the moral wisdom of love, our problem is not so much in knowing but in doing. No matter how much we want to love, we easily slide into self-centered thinking that causes us to hurt and be hurt. None of us gives or receives as much love as our hearts long for.
Redemptive Wisdom—Because we are all wounded people, we need more than natural, religious, and moral wisdom to do the right thing. We need a redemptive insight to help us deal with the wrongs we have done to others and that others have done to us.
This was the kind of wisdom Jesus offered when He stepped into our broken world and said,
"Come to Me, all you who labor and are heavy laden, and I will give you rest" (Matthew 11:28).
Those who are well don't need a doctor, but those who are sick. I have not come to call good people, but sinners to repentance (Mark 2:17).
Christ's invitation to hurting, helpless people was not new. For centuries, Jewish prophets had been declaring that the most high God lives not only in the heavens but also in the dark valleys of crushed and shattered people who recognize their desperate need of Him (Psalm 34:18; Isaiah 57:15).
What was new with Christ was that at the crossroads of the world, and on the center page of human history, God unveiled the secret of His redemptive wisdom. By an act of immeasurable love, our Creator became our substitute, dying in our place, for our sin (1 Corinthians 1:17-31).
Wisdom doesn't get more profound than this. The darkest, most tragic moment of human history became the means by which our Creator could offer us the light of His Spirit, His forgiveness, and His everlasting life.
By the redemptive wisdom of Christ, wasted, ruined, and hopeless people learn to love as they have been loved, to forgive as they have been forgiven, and to salvage as they have been salvaged.
Father in heaven, Your Son is known for rescuing the kind of people we are inclined to condemn. Something has gone terribly wrong. Please don't let us rest until we too are showing every day, and in every way, the redemptive wisdom of the cross.



Feel free to pass along this newsletter to your family and friends.

zondag 5 september 2010

De levende praktijk

maar groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. 2 Petrus hfdst.3 vers 18a.
Gods Woord waarschuwt ons in dit hoofdstuk voor het gevaar van goddeloze en zedeloze mensen, die de woorden van de Bijbel verdraaien om hun eigen voordeel en zodoende oprechte gelovigen in hun dwaling pogen mee te slepen. Het is de laatste jaren meer dan ooit nodig standvastig te zijn en ons niet te laten beïnvloeden door de verderfelijke praktijken om ons heen. Dat mag echter niet leiden tot een angstig ontvluchten van de werkelijkheid. We moeten veeleer groeien in het kennen van de Heer Jezus. Alleen dan zullen we genoeg onderscheiding hebben en veilig blijven. De apostel Petrus heeft in zijn beide brieven nogal wat waarschuwende woorden laten horen. Dat was ook (en is ook nu) nodig, want hij heeft de christenen willen toerusten voor de eindtijd. Juist voor ons die in die eindtijd leven, is het dus belangrijk zijn Brieven nauwkeurig te bestuderen. Petrus heeft echter niet alleen gewaarschuwd, maar ook vol liefde gewezen op onze Heer en Heiland, Jezus Christus, die in staat is ons vast te houden om niet te wankelen of zelfs te vallen. Enerzijds moeten we op onze hoede zijn voor al het verkeerde dat ook in de christenheid op ons afkomt, anderzijds is het voor ons van levensbelang dat we geestelijk groeien, en steeds meer ervaren, weten en kennen Wie de Heer Jezus in al Zijn genade is.
Lees 2 Petrus 3:10-18.
Groetjes,
<>< Pieter.

zaterdag 4 september 2010

Het ultieme gezag

Hij echter zei tot hen: Hebt u niet gelezen Mattheüs hfdst.12 vers 3a.
In het algemeen gesproken verzuimt men de Bijbel open te slaan om te weten te komen wat God zegt van een bepaalde zaak in Zijn onfeilbaar Woord. Je hoort het zoveel keer: 'Och ja, de bijbel, wat daarin staat telt niet voor dit' Hoe is dat bij ons? We zeggen wel dat Gods Woord gezaghebbend is voor leer en leven, maar als het er op aankomt, hebben we toch wel zo nu en dan een eigen mening, die al of niet gebaseerd is op traditie of ervaring. Het antwoord op de belangrijke, zeg maar belangrijkste, vragen in het leven kunnen we vinden in de Bijbel. Wie het antwoord niet weet, moet lezen wat er staat geschreven! De Farizeeën hadden naast wat God in de wet van Mozes over de sabbat had voorgeschreven, nog een aantal regeltjes bedacht. De sabbat was als feestdag voor God bedoeld en voor en door Hem afgezonderd. Maar de Farizeeën hadden er hun eigen invulling aan gegeven waarmee ze hun eigen gerechtigheid in eigen ogen trachtten te bevestigen. Houden wij soms ook vast aan allerlei onbijbelse uitwendige vormen en ceremoniën? Zijn we ondertussen met onszelf zeer wel tevreden? De Heer Jezus staat boven dit alles, zoals Hij boven de sabbat staat. Nee, geen gerechtigheid door eigen daden, maar enkel door Hem!
Lees Mattheüs 12:1-8.
Groetjes,
<>< Pieter.

donderdag 2 september 2010

God aan het werk

Mattheüs 13
Deze gelijkenissen maken duidelijk hoe God aan het werk is in de wereld. Het koninkrijk der hemelen is niet de ware Gemeente, want het omvat zowel het echte als het onechte, geredden zowel als verlorenen. Het koninkrijk der hemelen wordt gevormd door allen die beweren op enigerlei wijze te behoren bij de Koning. God zaait zijn Woord in de harten van de mensen en verwacht vruchten (vs.1-9,18-23). Hij zaait zijn mensen in de wereld, waarin ze een oogst kunnen opleveren (vs.24-30,36-43). Aan het eind der tijden zal Hij het echte van het onechte scheiden, en de goeden van de slechten. Is uw belijdenis van Christus echt? Of zult u een huichelaar blijken te zijn aan het eind der tijden? (zie Mt7:21-29). Ontvangt uw hart het Woord? Het zaad heeft leven en kracht en kan een oogst van zegen opleveren in uw leven. Hoort u het? Kan God u ‘zaaien’ waar Hij wil? U bent een zaad dat zijn Goddelijke leven bevat, maar een zaad moet worden gezaaid om vruchten voort te brengen (Jh12:23-28). Deelt u uit aan anderen wat Hij u leert (vs.51-52)? De waarheid mag niet worden opgepot; ze moet worden uitgedeeld, zodat anderen kunnen worden gered en opgebouwd in het geloof.

Uit Elk hoofdstuk apart' van Warren W. Wiersbe.

woensdag 1 september 2010

Hij is goed!

Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Psalm 107 vers 1.
Een les uit elke episode van de geschiedenis van het volk Israël. Die les is dat als Israël faalt en in nood raakt, de Here verlossing biedt. Hij stelt Zijn trouw tegenover Israëls ontrouw. Hij is goed, en is waard geloofd te worden. Telkens lezen we dezelfde woorden terug: ‘Toen riepen zij tot de Here in hun benauwdheid, en Hij redde hen uit hun angsten.’ En evenveel keer lezen we: ‘Dat zij de Here loven om Zijn goedertierenheid en om Zijn wonderen aan de mensenkinderen.’ Van in het begin toen de Israëlieten in de woestijn waren, en zij te kampen hadden met honger en dorst heeft de Here steeds opnieuw in deze nood voorzien. Uiteindelijk heeft de Here hen het beloofde land ingeleid en hun een ‘stad ter woning’, Jeruzalem, gegeven. Verder lezen we over de periode van ballingschap. De reden staat erbij: ‘Omdat zij de woorden Gods hadden weerstreefd, en de raad des Allerhoogsten versmaad.’ De Here God moest steeds weer ervaren dat de dankbaarheid van het volk van korte duur was. Daarom moest Hij hen in omstandigheden brengen waarin ze weer tot Hem moesten roepen. Ze hebben ook ditmaal tot Hem geroepen, en Hij heeft een einde gemaakt aan deze ballingschap. En weer ging het mis. Het volk verviel tot een dwaas en zondig leven en verslokerde geestelijk als een plant zonder water. Sommigen zagen die nood en riepen weer tot de Here, die opnieuw wonderlijk uitkomst gaf. Hij zond Zijn Woord, de Heer Jezus, en alleen dankzij Hem is het volk – en zijn ook wij – aan Zijn wraak ontkomen. Wat een voorrecht dat ook wij nu reeds onze God lofoffers mogen offeren en Zijn werken met gejubel vertellen.
Lees Psalm 107:1-22.
Groetjes,
<>< Pieter.