woensdag 24 november 2010

Rechtvaardige rechtspraak.

En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. Mattheüs hfdst.25 vers 46
Abraham sprak zo: "Zou de Rechter van de ganse aarde geen recht doen?"(Gen.18:25) toen hij bij de Here pleitte voor de rechtvaardigen, dat zijn gelovigen, in Sodom en de andere steden. Kon hij dat zomaar? Ja, want Abraham wist wie de Here is: de rechtvaardige Rechter. Zijn oordelen zijn rechtvaardig, omdat die geheel in overeenstemming zijn met Zijn wezen. Dat lezen we ook hier in het gebeuren met de schapen en de bokken. In Zijn rechtvaardigheid oordeelt Hij over de schapen en de bokken. Hoort u Zijn stem: Komt, gij gezegenden van Mijn Vader! Dat wil Hij ook graag tegen u zeggen, eenmaal u Hem als Heiland en Heer van uw leven hebt aanvaard. We lezen hier ook dat het evangelie is een zeer evenwichtige boodschap. Mensen zijn echter vaak eenzijdig. Wij spreken over behoudenis door geloof alleen en niet door werken. Dat is terecht; het duidelijke getuigenis van Gods Woord is dat een mens nooit door eigen werken gerechtvaardigd kan worden. Geloof en goede werken sluiten elkaar echter niet uit, als we ze maar in de goede volgorde laten staan: wij worden niet behouden omdat wij goede werken gedaan hebben, maar wel opdat wij ze zouden doen! Onze goede werken zijn het bewijs dat wij uit God geboren zijn.
Lees Mattheüs 25:31-46.
Groetjes,
<>< Pieter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten