En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben. 1 Johannes hfdst.4 vers 21.
God liefhebben? Wij zouden kunnen zeggen: heel makkelijk, want we hebben Hem nooit
gezien. Ook: heel moeilijk, kan het antwoord zijn om diezelfde reden. Zeggen is veel gemakkelijk er dan doen, dat is nu eenmaal zo. Veronderstel dat we zeggen: we hebben God lief. Maar zo eenvoudig komen we er niet af. Onze broeders en zusters hebben we wél gezien. Gods gebod is hier heel concreet: hen moeten we ook liefhebben, anders stelt die liefde van ons jegens God niets voor. Denkt u maar eens aan iemand met wie het meeste moeite hebt. Ook hem of haar moeten we liefhebben, heel concreet, met woord en daad. Dat mag eigenlijk geen probleem zijn, omdat God ons zoveel liefde bewezen heeft! ‘De volmaakte liefde drijft de vrees uit’ (vers 18). Vertrouwen is een onmisbaar element in onze relatie tot God en tot andere mensen. Waar het vertrouwen zoek is, wordt het tegendeel gevonden: vrees. Vrees om je werkelijk te laten kennen; vrees om je hart bloot te leggen. De apostel Johannes toont ons hoe een relatie werkelijk open en zonder vrees kan zijn: dankzij de liefde. Gods liefde voor ons is zo groot, dat Hij ons beschouwt en behandelt als Zijn eigen kinderen. Wie overtuigd is van zoveel liefde, hoeft voor God geen enkele vrees te koesteren, en mag tegenover andere mensen diezelfde liefde openbaren, toepassen dus.
Lees 1 Johannes 4:17-21.
Groetjes,
<>< Pieter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten