vrijdag 10 december 2010

Wijs en dwaas.

Wie is wijs?
De werkelijk wijze zal het Woord van God horen (1:5)en het gehoorzamen (12:15); opslaan wat hij heeft geleerd (9:9; 10:4); de verlorenen winnen (11:30);
zich afwenden van de zonde (14:16); zijn tong beheersen (10:19; 16:23);
en ijverig zijn (10:5). De wijze zal eer beerven (3:35);
vreugde brengen aan anderen (10:1; 15:20); hij of zij zal niets tekortkomen (21:20); en kracht hebben om te strijden (24:5-6).

Het pad van de dwaas
De wijsheid richt zich tot drie soorten mensen: de onnozelen, de spotters en de dwazen. De onnozelen zijn mensen die alles geloven (14:15). Ze hebben geen verstand (7:7; 9:4) en kunnen de weg die voor hen ligt, niet onderscheiden (22:3; 27:12). Spotters denken dat ze alles weten (21:24), dus worden ze nooit wijs (14:6), en trekken ze zelfs geen lering uit een terechtwijzing (9:7-8; 13:1; 15:12). Het zijn grote onruststokers (22:10), die zouden moeten worden bestraft (19:29; 21:11). Dwazen zijn zelfverzekerd (12:15; 28:26) en hebben een grote hekel aan onderricht (1:7, 22; 23:9). Ze spreken trotse woorden (10:18; 14:3), twisten graag (18:6-7; 27:3), zijn bemoeials (20:3), spreken zonder na te denken (18:13; 19:11) en spotten over zonde (14:9). Straf helpt niet (17:10; 27:22) en uiteindelijk zullen ze ten val komen (10:8,10,14).

Warren W. Wiersbe

Groetjes,
<>< Pieter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten